Adrien François Servais

De Paganini van Halle

In 1847 rees net buiten het oude Halle, aan de rand van het pas aangelegde kanaal Charleroi-Brussel, een statige en charmante villa uit de grond. De opdracht kwam van de befaamde cellist Adrien François Servais. Vandaag doet de naam misschien niet onmiddellijk een belletje rinkelen, maar tijdens de 19de eeuw werd de man geprezen als een van de meest virtuoze cellospelers van zijn tijd. Heel wat bekende componisten kwamen in de Villa Servais over de vloer en ook na zijn dood was de woning nog jaren een trefplaats voor de muzikale en culturele beau monde van Europa. Toen de familie Servais eind 19de eeuw de woning verliet kreeg zij andere eigenaars en andere bestemmingen. Maar na een restauratieperiode van jaren pronkt de Villa Servais nu opnieuw in al haar glorie.

Villa Servais

Concertreizen met een adresboekje

Niets liet vermoeden dat Adrien François Servais (1807-1866) zou uitgroeien tot een bekende cellovirtuoos en composer. Zijn vader was een eenvoudige schoenlapper die hem tijdens zijn jeugd meenam naar herbergen, bals en kerken waar hij met zijn eenvoudige viool een centje bijverdiende. De jonge François bleek immers een muzikaal wonderkind dat in Brussel de kans kreeg om zich als cellist te vervolmaken.

In Brussel verwierf de Halse wonderboy met zijn snel vingerwerk al snel bekendheid die reikte tot het koninklijke hof. Vanaf omstreeks 1834 ging Servais helemaal de internationale toer op. Zijn hofconcert in Den Haag voor prinses Anna Paulowna bracht zijn internationale carrière in een stroomversnelling. De vrouw van de Nederlandse kroonprins  beval de Hallenaar aan bij haar broer Nicolaas II, de tsaar van Rusland. Voor een bezoek aan het verre Rusland was het nog even wachten … maar in 1838 kreeg hij de uitnodiging om aan het hof in Sint-Petersburg op te treden. Het werd de eerste van negen grote concertreizen, allemaal naar Centraal- en Oost-Europa waarvan er zes die het Russische keizerrijk als bestemming hadden. Hij trad niet alleen op in Sint-Petersburg en Moskou, maar ook in de andere grootsteden van het rijk: Kiev, Charkov, Lviv, Riga, Warschau, Krakau,. Op weg naar Rusland hield hij halt in heel wat steden van Oostenrijk, Pruisen en andere Duitse vorstendommen. Zo trad hij onder meer op aan het hof van keizer Franz Jozef in Wenen en aan dat van de Turkse sultan. Tijdens deze vele reizen kwam hij in contact met het kruim van de toenmalige muziekwereld. Het ‘adressenboekje’ van de personen waarmee hij concerteerde was dan ook bijzonder indrukwekkend: Franz Liszt, Felix Mendelssohn, Robert Schumann, Giacomo Meyerbeer, Richard Wagner, … De ster van Servais schitterde ook in Parijs waar hij nauwe contacten onderhield met Hector Berlioz, Franz Liszt en Gioachino Rossini.

Het ging Servais tijdens de jaren 1840 financieel duidelijk voor de wind want hij liet in 1847 op de helling van de Zennevallei een fraaie woning bouwen. Het werd een ruime villa in een neorenaissance-stijl met palladiaanse invloeden. De architect was Jean-Pierre Cluysenaar, de bouwheer van de Hubertusgalerij in Brussel en vele stationsgebouwen, voor wie het project in Halle een van zijn eerste grote opdrachten was. Servais verwelkomde er allerlei musici zoals Franz Liszt en Gioachino Rossini.

Servais ondernam in 1866 met zijn zoon Joseph zijn laatste reis naar Rusland. Bij zijn terugkeer concerteerde hij in augustus nog in Spa, maar kort daarna werd hij ziek waarna hij in november 1866 overleed. Zijn dood zorgde in Halle voor de nodige beroering. Vijf jaar na zijn dood kwam er voor de cellist reeds een standbeeld dat een prominente plaats op de Markt kreeg.

Adrien François Servais (https://www.servais-vzw.org)

‘Un paganinien’

De cello dook op tijdens de barok toen het werd gebruikt als ondersteunende bas, de zogenaamde basso continuo. In de loop van de 18de eeuw werd hij een vast onderdeel van een orkest. Tijdens de Romantiek ontwikkelde de cello zich verder tot een volwaardig instrument dat in solo-uitvoeringen werd gebruikt, een genre dat tijdens de Romantiek zeer geliefd was. Cellisten zoals Servais blonken vooral uit in persoonlijke interpretaties van bekende werken uit opera’s. Zijn virtuoze linkerhandtechniek liet toe om lange passages af te wisselen met klanken met wijd uiteenlopende toonomvang. Servais was meer dan wie ook de belichaming van de romantische muziek die steeds op zoek ging naar wisselende gevoelsstemmingen. Volgens Hector Berlioz wou Servais het publiek ‘verbazen, ontroeren en meeslepen’. De Franse componist omschreef hem als ‘un paganinien’ en ook Rossini bestempelde hem als ‘de Paganini van de cello’.

François Servais had een grote impact op de cellomuziek. Zo ligt hij mee aan de basis van de Belgische celloschool. Hij zorgde voor talrijke vernieuwingen in het cellospel, onder meer door het gebruik van de steunpin waarop het instrument kon rusten.

Het standbeeld van Servais
(foto: Editiepajot)

Een culturele familie

Servais leerde in Rusland zijn vrouw Sophie Feygin kennen die tijdens zijn tournees en concerten ook zijn impresario werd. Het koppel kreeg zes kinderen waarvan er een aantal ook een muzikaal-artistieke carrière uitbouwden. De oudste dochter Sophie trouwde met de Pools-Franse beeldhouwer Cyprien Godebski (1835-1909) die zich toelegde op bustes maakte van bekende kunstenaars, waaronder ook het standbeeld van zijn eigen schoonvader in Halle. Ook de andere kinderen van Servais traden direct of indirect in de voetsporen van de vermaarde cellist. Zoon Joseph verwierf eveneens internationale bekendheid als cellist, terwijl Franz een bekend componist en dirigent werd. Tenslotte was er ook nog Ernest van Dyck, een schoonzoon die in binnen- en buitenland naam maakte als tenor van Wagner-opera’s.

Misia geschilderd door Renoir (1909) (nl.wikipedia.org)

Misia

De meest opvallende figuur was ongetwijfeld Misia Sert (1872-1950), de dochter van Cyprien Godebski en Sophie Servais. Na de dood van haar moeder werd Misia door haar grootmoeder opgevoed in de Villa Servais. Het meisje groeide op in een woning die op dat ogenblik nog steeds een ontmoetingsplaats was voor musici uit België en Frankrijk. Zelf was zij een begenadigd pianiste die regelmatig in Parijs verbleef. Zij begon er met haar eigen ‘salon’ waar ze het kruim van de toenmalige kunstscène leerde kennen. Zij ontving er musici zoals Debussy, dichters zoals Mallarmé, en schilders zoals Renoir, Toulouse-Lautrec, Vuillard en Bonnard. Enkelen portretteerden haar. Misia was ook mee met de recentste artistieke ontwikkelingen. Zo was zij een vertrouwelinge van Picasso, een vroege ondersteuner van Diaghilevs Ballets Russes, en bevriend met Coco Chanel waarmee ze het parfum Channel no. 5 hielp ontwikkelen.

Intussen was Misia getrouwd met de Spaanse kunstschilder José-Maria Sert y Badia waardoor zij de naam van Misia Sert aannam. De memoires van Misia verschenen in meerdere talen, terwijl haar leven een inspiratiebron werd voor een aantal romans, toneelstukken en een musical. In haar memoires schrijft Misia met nostalgie over haar jeugdjaren in de villa Servais: “In dat grote huis dat altijd overrompeld werd door artiesten weerklonk nog steeds van alle kanten muziek net zoals vroeger. Behalve de twee grote concertpiano’s in de receptiezaal waren er nog zeven of acht, verspreid over de verschillende kamers en waarvan geen enkele werkloos was. Mijn kinderoren waren zo doordrongen van de muziek dat ik me zelfs niet kan herinneren dat ik ooit noten heb geleerd. Ik heb ze nog vóór het alfabet geleerd.”

Bronnen:

Patrick Praet